Ohm

Ohm is een oeroud symbool uit het hindoeisme, 2500 jaar of zo oud. Bij yoga zingen we bijvoorbeeld vaak de mantra Ohm Shanti ohm, ofwel: ik wens u vrede.

Het wordt ook geschreven als Aum waarbij de letters een betekenis hebben. De A staat voor menselijk bewustzijn, en het aardse en materiële. De U staat voor het droombewustzijn en tevens denken, voelen, wensen en willen. De M is het diepe slaap-bewustzijn. Dit is de officiële lezing.

De uitleg die ik lang geleden eens hoorde van een yoga-lerares en die me meer aansprak is de volgende:

 

Ohm, Dit is een 6000 jaar oud boedhistisch symbool dat onze relatie met de verlichting weergeeft. 52 x 62 cm €270

De gele cirkel rechts-boven is de verlichting die tot ons zou kunnen komen als we daarvoor in de goede omstandigheid zijn. We worden daarvan afgehouden door negatieve gevoelens welke door de paarse halve maan worden weergegeven. Paars kan de kleur van woede zijn, bijvoorbeeld. Die gevoelens  houden ons weg van de verlichting. Dat zijn: angst, woede, haat, ontevredenheid, jalouzie en afgunst, kwaadheid, ongeduld, onrust.

De vorm die eronder staat is ons zelf. Dat bestaat uit het waak-bewustzijn met een rode kleur. Dan het veel grotere en belangrijkere onderbewuste in de vredige groene vorm eronder en daartussen strekt zich onze droomwereld zich uit , vrolijk en lichtblauw.

Toen dit symbool me uitgelegd werd wist ik meteen: dit ga ik maken en ik had er de kleuren al meteen bij in gedachten. Het staat in de rubriek Mandala en Symbolisch.

 

 

 

Sudoku en onze kijk op de wereld

Ik ben een heel interessant boek aan het lezen over filosofie. Daarin wordt duidelijk gemaakt hoe beperkt onze waarnemingen van de wereld zijn. We zien alleen maar met onze zintuigen terwijl de werkelijkheid met een oneindig groter aantal waarnemingsmogelijkheden waargenomen zou kunnen worden. Maar dat kunnen we nu eenmaal niet.

Alles wat we waarnemen is al anders geworden in de tijd die onze ogen en hersenen nodig hebben om er een beeld in onze geest van te vormen. Dat beeld wordt ook nog eens gekleurd door onze opvoeding , cultuur en gesteldheid en is in andere ogen weer anders.

Iemand met meer mogelijkheden tot waarnemen zou de werkelijkheid wel eens totaal anders kunnen ervaren.

Ik wisselde van het lezen van dat boek naar het oplossen van een Sudoku puzzel en er brak een lichtje bij me door.

Als je zo”n puzzel oplost vind je met vallen en opstaan de oplossing voor een vakje. Je weet dat iedere verandering door zo”n oplossing weer mogeljikheden geeft die er eerst niet waren. Er is een kettingreactie van mogeljikheden. Als je een beginner in het oplossen van die puzzels bent, doe je er een tijd over om een volgend vakje in te kunnen vullen. Als je meer gevorderd bent gaat dat wat sneller. Maar altijd heb je er wat tijd voor nodig om vakje na vakje in te vullen. Meer stapjes vooruit lukt misschien wel eens. maar allemaal tegelijk, dat is denk ik niemand gegeven.

Ook weet je met zekerheid dat er maar een oplossing mogelijk is. Nooit twee of meer. Dus iedere begincombinatie leidt noodgedwongen tot slechts een oplossing. Iemand met veel meer capaciteiten dan wij zou die oplossing meteen moeten kunnen zien.

Theoretisch moet dat kunnen maar, voorzover ik weet, kan niemand dat. Zo zouden we theoretisch de werkelijkheid ook in zijn echte verschijning moeten kunnen zien als we de capaciteiten hadden. Maar dat is nu eenmaal niet zo en dus moeten we stapje voor stapje strompelen om gaandeweg dat ene juiste beeld te vormen.

Het mooie is dat iedere mogelijke beginconfiguratie uniek is en tegelijk maar slechts een oplossing toestaat. Dat klopt ook met de werkelijkheid als we die zouden kunnen waarnemen in zijn echte vorm en niet vervormd door de beperktheid van onze waarneming.

Ieder beginconfiguratie is uniek en dus tegelijk ook volmaakt alleen kunnen wij dat er niet in zien.

Op deze manier bezien is een sudoku puzzel een prachtig symbool van de werkelijkheid en de beperktheid van ons waarnemen en dus ook de relativiteit van onze meningen en visie.

Ik veranderde met mijn ogen de puzzel-opgave van cijfers in een met de kleuren van de chakra”s en kreeg dit voor ogen.

sudoku ontwerp

 

Vervolgens loste ik de puzzel op, kleurde alles in en zag de enige echte werkelijkheid, zoals hieronder. En dat is het verschil tussen wat we zien en zoals het is.

sudoku ingevuld

De grote vraag is nu: welke van de twee zal ik in glas-in-lood uitvoeren. Die werkelijkheid die onze visie is zoals we die met onze beperkingen zien of de werkelijkheid zoals die is als we die konden zien.

Ik mag met die keuze niet te lang wachten want de foto van mijn laatste glas-in-lood product wordt traditie-getrouw de basis van mijn nieuwjaarswens…..

Met mijn Anne-Marie samen heb ik besloten dat onze echte kijk op de werkelijkheid wel beperkt is , maar dat we het daar toch maar op zullen houden. Dus kiezen we voor de eerste. De loodlijnen worden 8mm en het geheel wordt 400 x 400 mm.

Er zijn bijna ontelbaar veel verschillende sudoku-beginconfiguraties mogelijk en al die mogelijke beginplaatjes die nog allemaal onvolmaakt want onvolledig zijn, hebben allemaal slechts één en nooit meer dan een werkelijke eindconfiguratie. Dat lijkt erg veel op de wereld die we kennen en zoals sommigen denken dat die wereld zou zijn als we de waarnemingsmogelijkheden hadden.

Wat vind jij, Lezer, welke van de twee? Laat eens horen!

Ik  moet nog even kwijt dat deze sudoku opgave ook symbool zou kunnen staan voor onze levensopgave. Dan lijken 9 x 9 veldjes voor 6 miljard mensen wel weinig. Dan zouden er misschien wel erg veel mensen dezelfde opgave hebben. Dat heb ik nagerekend: er zijn meer dan 31 miljard mogelijke combinaties. Bij 10 of 11 vakjes in het vierkant gaat dat vreselijk snel verderomhoog.

De cirkel en het vierkant.

De cirkel en het vierkant.

Ik tekende met een tekenprogramma een cirkel en een vierkant, ik zette de computer uit en ging naar bed.
 vierkant en cirkel 1
Ga opzij, zei de cirkel tegen het vierkant. Jij bent zo lomp van vorm , je hebt van die stomme scherpe punten en ik moet steeds oppallen dat je me niet beschadigt.
Doe even normaal zei het vierkant. Ik pas tenminste netjes op het rechthoekige blad, maar zo gauw als het blad even verschuift moet jij alle moeite doen om er niet af te duvelen.
Nee hoor, zei de cirkel, ik ben tenminste mooi zonder die lelijke punten. Eigenlijk ben ik volmaakt, vind ik zelf. Het lijkt me erg vervelend voor jou om er steeds maar voor te zorgen dat jouw hoeken alle vier negentig graden zijn. Ik heb dat probleem lekker niet.
Ja, ja, zei het vierkant, dan moet je eens proberen een schaakbord voor onze schepper te zijn, die nu slaapt. Ik deel me gewoon in 64 vakjes en klaar is kees. En die 64 vakjes zijn voor mij heel makkelijk te maken, ik deel mijn zijden door twee , dan die stukken nog een keer en dan de stukken nog een keer en al mijn zijden bestaan mooi uit 8 gelijke stukjes. Die verbind ik onderling en mijn schaakbord staat klaar. Daar moeten ze bij jou eens mee aankomen, dat lukt je mooi niet.
Dat is leuk voor jou, zei de cirkel, jij kunt de schepper helpen met schaken. Maar als die schepper klaar is met schaken en hij wil naar huis dan moet hij bij jou gaan lopen. Bij mij kan hij tenminste terecht om te rijden. Een as in het midden, wat spaken en hij heeft een wiel dat zonder hotsen en botsen over de weg rolt. Daar kun jij mooi niet tegenop.
Kan wel zijn zei het vierkant, maar ik ben voor mijn schepper toch maar mooi het gemakkelijkst om mee om te gaan. Hij vermenigvuldigt twee zijden van mij die op elkaar aansluiten en hij heeft meteen het oppervlak. Bij jou is dat heel wat moeiljiker. Hij moet eerst het middelpunt zien te vinden, moet de straal opmeten en moet dat weer met dezelfde straal vermenigvuldigen. Dat moet hij dan weer vermenigvuldigen met een getal dat van zijn levensdagen niet exact te bepalen is en dat ze dan maar Pi genoemd hebben.
Het oppervlak van jou is eigenlijk nooit exact te bepalen want het getal Pi kun je altijd alleen maar met een benadering hanteren. Er is immers geen einde aan het aantal decimalen van dat getal, als je het al een getal mag noemen.
Jij bent dus eigenlijk een onmeetbaar ding. Waardeloos eigenlijk. Letterlijk tenminste. Dus!?
Daarop wist de cirkel even niets terug te zeggen.
Hij werd kwaad. Hij blies zich bij een inademing kwaad op en groeide in omvang. Hij drukte tegen een hoek van het vierkant. Het vierkant probeerde daar tegenin te gaan maar dat lukte niet. Hij werd dieper in een hoek van het blad gedrukt en kon niet anders dan kleiner worden. Anders zou hij misvormd achterblijven. Hij verzette zich wel maar had nergens grip op de cirkel. Hij duwde met een scherpe hoek tegen de cirkel maar zijn messcherpe hoek bleef maar uitglijden over het oppervlak. Hij riep: ga alsjeblief terug naar je eigen plek, want anders raak ik in de problemen. Dan moet ik mezelf kleiner maken , of ik duvel van het blad , of ik raak misvormd.
De cirkel blies zijn adem weer uit en kwam weer terug in zijn normale omvang. Het vierkant vroeg: Bedankt. Waarom kon ik jou trouwens niet tegenhouden?
De cirkel zei: omdat ik nergens een recht stukje heb of een hoekje of wat dan ook waar je grip op kunt krijgen. Ik besta op mijn omtrek alleen maar uit punten en tussen die punten is er niets. Als daar iets tussen zou zijn, een recht lijntje dus, net als bij jou, dan zou ik geen cirkel meer zijn.
Het vierkant vroeg: hoe groot zijn die punten eigenlijk? En hoeveel punten staan er op jouw omtrek?
Tja, zei de cirkel, dat weet ik niet. Ieder punt is zonder dimensie.
Wat is dat nou weer, wat betekent dat: zonder dimensie?
Nou, dat er geen volume, oppervlak of lengte aan mijn punten gekoppeld is.
Dan zijn die punten wel erg klein, zei het vierkant.
Nee, ze zijn niet klein, zei de cirkel, want klein is een aanduiding van een afmeting en mijn punten hebben geen maat.
Oh, dan zijn ze dus zonder begin en eind.
Ja, zonder begin en eind en dus zonder begrenzing en dus einde-loos.
Ik zou zeggen, zei het vierkant, dat ze dan niet bestaan.
Jawel, ze bestaan wel maar ze hebben geen afmeting.
Goed, zei het vierkant, als jij een cirkel van enige omvang bent, en dat voel ik continu, omdat je me in de weg zit, dan bestaat jouw omtrek uit een aantal punten zonder maat. Als die omtrek bestaat dan moeten er, denk ik, ook oneindig veel punten zijn om die omtrek te vormen.
Dat zou je wel kunnen denken, zei de cirkel, maar als een punt geen afmeting heeft, dan is tien keer geen afmeting nog steeds geen afmeting. En een miljoen keer geen afmeting is nog steeds niets. En dan denk ik dat een oneindig keer niets nog steeds niets is. Als jij gelijk hebt, zei de cirkel, en nu ik denk daar zo over nadenk, dan bestaat mijn omtrek dus eigenlijk niet, en als ik geen omtrek heb, wat ben ik dan nog wel?
Dan ben je “niet iets”, zei het vierkant, Maar dat is een schrale troost , zolang je me in de weg zit.
Trouwens, zolang je met me kunt praten ben je niet niets. Iets dat niets is zou toch ook niet kunnen praten.
Nee, zei de cirkel , maar ik praat ook niet. Praten zoals onze schepper, met lucht en trillingen van de lucht, dat kunnen we niet.
Hoe communiceren wij dan eigenlijk, vroeg het vierkant?
Dat weet ik niet precies, zei de cirkel, maar ik heb intussen nog iets bedacht. Jij kunt nu wel klagen dat je geen grip op mij kun krijgen met die scherpe punten van negentig graden van jou. Maar welke afmeting hebben die hoekpunten eigenlijk?
Dat weet ik niet zeker, zei het vierkant maar ik heb ik inder geval een duidelijke afstand tussen mijn vier hoekpunten. Die maat kun je meten en vergelijken met een standaard. Ik heb een afstand tussen twee punten en jij niet. Dat weet ik zeker. Dat noemen ze een rechte lijn.
Ja, maar ik weet zeker dat die punten oneindig klein zijn. Waar begint die lijn dan wel, als die punten zo klein zijn? Een lijn die twee dingen verbindt die nergens beginnen en eindigen , is die zelf dan wel meetbaar? En bestaat die eigenlijk wel? Dat lijkt me van niet. Ik denk dat jij ook niet iets bent.
Kom op, zei het vierkant en hij maakte zich sterk, duw me dan eens weg.
De cirkel duwde en het vierkant werd tegen de rand geperst en riep :”stop”.
Hoe kun je stop tegen mij roepen als ik “niet iets” ben volgens jou, vroeg de cirkel. Iets dat niet iets is kan toch niet stoppen?
OK, laten we niet meer ruzieën, zei het vierkant, we zijn immers allebei gelijk, we zijn allebei “niet iets”. Ja, we erkennen dat, zei de cirkel, laten we de daad bij het woord voegen en samen niet iets zijn en dus gelijk. Ze sloten vrede en er ontstond iets van genegenheid. De cirkel en het vierkant verenigden zich , de cirkel nestelde zich in het vierkant en het vierkant omhelsde de cirkel. Samen vielen ze in slaap en droomden over niet iets. En dus niet?
 
Ik zette de computer aan en startte het tekenprogramma op en laadde de afbeelding van gisteren. Er kwam een ander “niet iets” op het scherm dan wat ik gisteren achtergelaten had. Ik vond dat erg mooi en tekende er een driehoek binnenin. De drie punten van die driehoek staan voor de schepper, de cirkel en het vierkant. Het zouden ook de geest, het gevoel en het verstand kunnen zijn.
 En toen deed ik die driehoek er nog een keer in , omgekeerd, want alles wat iets is, is er als pool en tegenpool.
En om het compleet te maken nog een keer, en nog een keer. Dus vier keer twee. Tenslotte resulteerde zomaar een 12-tallig stelsel.
Allemaal niet-iets.
Pas vier maanden later maakte ik het in het echt, zie hier.
Niet iets , heet dit paneel, er is een verhaal over geschreven dat je in de Blog kunt vinden, en het staat centraal in de video (zie rubriek mulit-art) onder de naam Lotus en het universele bewustzijn, 57 x 57 cm en 300€
Niet iets , heet dit paneel, er is een verhaal over geschreven dat je in de Blog kunt vinden, en het staat centraal in de video (mulit-art) onder de naam Lotus en het universele bewustzijn,
57 x 57 cm en 300€

Negen-en-zestig.

Escher is de meester van de visuele illusies of verwarringen.

Op hem is mijn ovaal in glas-in-lood geinspireerd.

negen-en-zestig

 

 

Als je links-boven begint te kijken en je volgt de lijnen tegen de klok in dan zie je na enige draaiïng dat er iets wringt. Dat is vanzelfsprekend, maar het wordt spannend als je probeert te analyseren waar de fout zit. Je ziet dat het niet kan en toch kun je de oorzaak niet vinden.

Ik zal het geheim niet verraden.

Als je alleen naar het blauw kijkt zie je een cijfer zes en kijk je alleen naar het groen dan zie je een cijfer negen. Daarom heb ik het werkstuk negen-en-zestig genoemd. Dat is net zoiets als soixante-neuf. Toevallig is het gemaakt op de eerste dag van mijn negen-en-zestigste levensjaar. Dus toen ik 68 jaar was geworden.

Ik dacht: laat ik eens voortborduren op dit thema en kijken hoe de lemniscaat zich leent voor deze illusie.  Dit heb ik alleen getekend als een ontwerp, en dat zie je hieronder.

escher combined 4

 

Daarna dacht ik: ” hoe zouden meerdere lemniscaten zich ertoe lenen om zich in elkaar te laten passen?” En ook daarvan maakte ik een ontwerp.

Na enig beraad, ook met anderen, heb ik voorlopig alleen het eerste ontwerp in het echt uitgevoerd.

Het leek me ook leuk om een drieluik van drie visuele illusies te maken. Dat is niet goed mogelijk met deze drie ontwerpen. Dat doe ik wellicht later nog eens op een andere manier.