VRIJHEID
Gevangenis en vrijheid
Ik ontmoette eens een Vlaming. Die zat de helft van het jaar in de gevangenis, vrijwillig. Die zei: “in het voorjaar kom ik eruit en geniet van het leven. Ik rommel wat en scharrel mijn kostje, maar belastingen en zo betalen, dat doe ik niet. Als ik genoeg schulden niet betaald heb wordt ik in de winter in de gevangenis gezet. Daar heb ik onderdak, warmte, het eten wordt me gebracht, mijn kleren gewassen, ik ga wat sjoelbakken en hoef nergens voor te zorgen. Allemaal gratis en ik voel me daar perfect bij. Je hebt trouwens een perfecte dag uitgekozen: vandaag hebben we lekker frites bij het eten.”
Conclusie: Vrijheid is erg relatief.
================
Wat is vrijheid?
Volgens het algemeen heersende filosofische denken van de laatst eeuwen (fysicalisme) is vrijheid een illusie, want vrijheid is niet meer dan oorzaak en gevolg van processen in de hersenen. Er is volgens hen immers maar één substantie materie en geen ziel en geest.
Volgens mij is het anders: Vrijheid is de situatie waarin je
–1- zelf bepaalt wat je wilt (ik bepaal of ik al dan niet in de gevangenis wil zitten) en
-2- waarin je zelf bepaalt of je die keuze effectueert. ( Ik bepaal zelf of ik al dan niet in de gevangenis ga).
En verder: de vrijheid van willen is onbeperkt, vrijheid van kunnen is beperkt.
Vrijheid is onafhankelijk zijn van de macht of de wil van een ander of van iets anders dan je eigen wil, niet slaaf zijn. Dit is negatief geformuleerd, en positief is het: zelf bepalen wat je wilt en zelf bepalen dat je dat zult doen.
Ik meen dat er sprake is van het beleven van vrijheid als:
-1- je het tegenovergestelde echt ervaren hebt
Als je altijd gezond bent geweest en nooit ziek of gewond dan weet je niet wat ziek-zijn is. Als je altijd alles hebt gehad wat je hart begeert dan weet je niet wat armoede is. Als je nooit gevangen bent geweest, of slaaf, of verslaafd of onderworpen aan de wil van een ander, dan weet je niet wat vrijheid is.
Hoe meer je het tegengestelde ervaren hebt hoe meer je vrijheid waardeert.
-2- je ook met je gevoel vrij bent
Als je gevangen bent ben je objectief gezien onvrij maar als je je niet onvrij voelt dan ben je toch vrij. Als je slaaf bent maar je hebt daar helemaal geen probleem mee, en je vind die situatie vanzelfsprekend en je voelt je er gelukkig bij dan kun je toch vinden dat je in vrijheid leeft, je bent immers altijd nog vrij om te willen en te denken. Als je de dingen die je moet doen (onvrijheid door dwang) met plezier doet, beleef je het niet als onvrij en ben je daardoor ook niet onvrij.
-3- je geen ongewenste belemmeringen en begrenzingen kent
Ongewenste belemmeringen zijn persoonlijk, wat voor de een ongewenst is, is voor de ander geen punt. In het kloosterleven zijn er tal van belemmeringen ( je mag dingen niet, je moet andere dingen nu weer net wel). Als je dat allemaal prima vind dan maakt dat jou niet onvrij. Als je dat ongewenst vind dan ben je onvrij.
De samenleving heeft wetten als belemmeringen en begrenzingen aan het handelen, als je die wetten prima vind is er geen beperking van je vrijheid want je voelt dat niet zo. Als je het met wetten niet eens bent voel je je onvrij want onderworpen aan de wil van een ander. In Oost Duitsland voelde de een zich zo onvrij dat hij zijn leven riskeerde om te vluchten en de ander voelde zich vrij. Ook ongeschreven wetten zijn er, nog meer dan wetten, maatschappelijke codes en sociale controle, en die hebben hetzelfde effect.
-4- je die vrijheid kunt beleven zonder schadelijke neveneffecten
Je kunt lak hebben aan maatschappelijke codes, er staat geen wettelijke sanctie op. Maar als je die codes overtreed krijg je wel de maatschappelijke reactie die vervelend kan zijn en dus effectief onvrijheid oplevert.
Als je vervolgens geen probleem hebt met de mening van anderen en hun reacties: dan ben je vrij ondanks het bestaan van maatschappelijke codes.
Er is vrijheid van meningsuiting maar je kunt er ook om vermoord worden.
Onbeperkte vrijheid is er dus wel voor het formele (vrijheid van willen) maar niet voor het materiële (vrijheid van doen).
================
Over innerlijke vrijheid.
Dwangmatigheid is een vorm van onvrijheid. Het is een psychische toestand met hinderlijke denkbeelden die zich opdringen en die kunnen leiden tot dwanghandelingen.
Als dit jezelf of jouw omgeving hindert ben je effectief onvrij. Maar zolang dit jezelf en niemand anders hindert en geen ongewenste gevolgen heeft hoeft dit de mate van vrijheid niet te beperken.
Verslaving is het onderworpen zijn aan een middel of een situatie, je bent dan een slaaf ten opzichte van dat middel en dus onvrij. Ook hier geldt: als het noch jou noch iemand anders hindert ben je niet effectief onvrij. Vroeger was vrijwel iedereen verslaafd aan roken, het was maatschappelijk normaal en geen probleem, men was dus wel verslaafd maar niet effectief onvrij.
Eisen aan jezelf stellen. Het najagen van rijkdom, bewondering door anderen, schoonheidsideaal, macht, bezit, geld, status. Dat alles maakt onvrij. Je bent een slaaf van geldzucht, van een slankheidsideaal etc. als je aan het najagen van deze dingen verslaafd bent en er niet zonder meer mee kunt stoppen. Zolang je het met plezier doet en je er zonder meer mee kunt stoppen als je dat wilt kun je je vrij voelen.
Hoe meer je hebt hoe minder vrij je bent: met het bezit stijgen de zorgen.
Iemand die helemaal geen eisen stelt is maximaal vrij wat dit betreft.
=============
Tot dusver vrijheid in relatie tot de omgeving, nu innerlijke vrijheid
Waarom is vrijheid zo belangrijk?
Zoals gezegd: er is geen absolute vrijheid en iedereen ervaart het anders. En toch is deze zo ongrijpbare en wisselende vrijheid heel vaak de reden om liever de dood te riskeren dan de situatie te accepteren. Vrijheid kan dus belangrijker zijn dan het allerkostbaarste: het leven. Waarom? Wij zijn pas gelukkig als we beide vormen van vrijheid hebben: wij kunnen niet zonder de materiële vrijheid.
Vrijheid bij mensen
Er is een vrijheid van willen en een van effectueren. Wat is de eigenlijke kern van de vrijheid van willen. Stel je voor dat iemand in de gevangenis niet de vrijheid had om bij zichzelf te overwegen of hij al dan niet weg zou willen, maar dat dat een onveranderlijk gegeven was. Dan zijn we bij het soort dwang aangeland dat dieren ervaren: als zij in de vrachtwagen moeten, hebben zij geen innerlijke ruimte van een keuze om dat wel of niet te willen. Bij hen is het gewoon soortbepaald: koeien willen de vrachtwagen niet in, daar hebben ze zelf niets in te kiezen. De koe kan zich niet tegenover haar eigen innerlijke ‘drive’ plaatsen, de mens heeft echter de ruimte om zich tegenover zijn eigen primaire ‘drive’ te plaatsen en dan… te beslissen.