De blinde grens

De blinde grens

 

 

Hoofdstuk 1: Ontmoeting

Op een winderige middag in de regio Donetsk, in Oekraïne, liep Olga naar de plaatselijke supermarkt. Ze duwde haar karretje door het gangpad, op zoek naar wat verse groenten voor het avondeten. Plotseling voelde ze iets hards tegen haar rug duwen. Ze draaide zich om en keek recht in de bruine ogen van een jonge man.

Olga: “Oh, pardon!” haar stem klonk verrast maar vriendelijk.

Igor: “Het spijt mij, ik zag je niet aankomen.” Hij keek haar recht in de ogen, zijn stem zacht maar oprecht.

Olga: “Het is goed. Ik ben Olga.” Ze glimlachte, haar hart klopte sneller dan normaal.

Igor: “Ik heet Igor. Leuk je te ontmoeten, Olga.” Hij glimlachte terug, zijn bruine ogen twinkelden met een warme uitstraling.

De volgende dagen leek het alsof Olga en Igor elkaar steeds vaker tegenkwamen in de supermarkt. Telkens wanneer hun blikken elkaar kruisten, voelden ze een vonk van herkenning.

Olga: “Zie ik je hier niet steeds vaker?”

Igor: “Ja, het lijkt erop dat we elkaar blijven tegenkomen. Misschien is het het lot.”

Olga: “Misschien wel.” Haar hart bonsde in haar borstkas bij de gedachte aan zijn aanwezigheid.

Op een regenachtige dag nodigde Igor Olga uit voor een kopje koffie bij een café in de buurt van de supermarkt. Ze stemde toe en al snel waren ze verwikkeld in een diep gesprek.

Igor: “Ik werk bij een installatiebedrijf aan de andere kant van de grens. Ik installeer voornamelijk zonnepanelen en andere duurzame energieoplossingen.”

Olga: “Wat interessant! Ik werk als boekhoudster bij de bank, hier in het dorp.”

Igor: “We hebben meer gemeen dan we dachten, allebei lekker aan het werk.” Hij keek haar diep in de ogen, zijn bewondering voor haar groeiend met elk woord dat ze deelden.

Hoofdstuk 2: Liefde bloeit op

Naarmate de tijd verstreek, groeide de band tussen Olga en Igor. Ze werden verliefd op elkaar en brachten steeds meer tijd samen door. Hun liefde was een lichtpuntje te midden van de politieke onrust die hun land in de greep had.

Igor: “Ik kan niet geloven hoe gelukkig je me maakt, Olga.” Zijn stem brak bijna van emotie, zijn ogen stralend van liefde.

Olga: “En ik kan me niet voorstellen hoe mijn leven eruit zou zien zonder jou, Igor.” Haar stem trilde van oprechte genegenheid, haar hart vervuld van dankbaarheid voor zijn aanwezigheid in haar leven.

Naarmate hun relatie zich verdiepte, besloten Igor en Olga om de volgende stap te zetten en hun liefde te bezegelen met een huwelijk. De bruiloft was een viering van liefde en verbondenheid, omringd door vrienden en familie. Met het huwelijk begon een nieuw hoofdstuk in hun leven. Ze kozen ervoor om zich te vestigen in haar dorp aan de Oekraïense kant van de grens, waar ze een bescheiden huis bouwden en hun leven samen verder opbouwden.

In de jaren die volgden, werd hun liefde bezegeld door de komst van hun dochter Natasja. Haar geboorte bracht een nieuw gevoel van vreugde en betekenis in hun leven, en ze waren vastbesloten om haar een gelukkige en liefdevolle jeugd te geven. Met Natasja in hun leven leek alles compleet, en Igor en Olga voelden zich gezegend door de liefde en het geluk dat ze samen deelden.

Hoofdstuk 3: Confrontatie met de realiteit

De politieke spanningen tussen Oekraïne en Rusland begonnen hun tol te eisen van Olga en Igor. Grenscontroles werden strenger en het werd steeds moeilijker voor hem om naar zijn werk aan de Russische kant van de grens te gaan.

Igor: “Ik maak me zorgen, Olga. Wat als het conflict escaleert?”

Olga: “We zullen een manier vinden om hier doorheen te komen, samen. Onze liefde zal sterker zijn dan welk conflict dan ook.” Haar stem trilde van bezorgdheid, haar hart zwaar vanwege de onzekerheid van de toekomst.

Igor wordt opgeroepen voor militaire dienst in Oekraïne en moet naar het front. Olga en Natasja worden achtergelaten in diepe angst en bezorgdheid.

Igor: “Ik zal terugkomen, Olga. Ik beloof het.” Zijn stem klonk vastberaden, maar er was een zweem van angst hoorbaar.

Olga: “Ik geloof je. Wees alsjeblieft voorzichtig.” Haar stem brak bijna bij deze woorden, haar hart overstroomd met angst voor het onbekende.

Igor sneuvelt door een droneaanval op zijn artillerie-eenheid. Olga en Natasja worden achtergelaten in diepe rouw, maar vinden troost in elkaars gezelschap en steun van de gemeenschap.

Olga: “Hij zal altijd bij ons zijn, Natasja. Altijd.” Haar stem was gebroken van verdriet, maar doordrongen van vastberadenheid.

Natasja: “Ik weet het, mama. We zullen hem nooit vergeten.” Haar stem trilde van verdriet, maar ook van de belofte om sterk te blijven voor haar moeder.

Ivan, de vader van Igor, is het helemaal eens met de politieke opvattingen van de regering van Poetin. Hij gelooft dat het herstel van een ‘groot Rusland’ de enige manier is om de eer van hun land te herstellen. Zijn extremistische opvattingen zorgen voor spanningen binnen de familie, vooral nadat Igor sneuvelt aan het front.

Ivan: “Het is tijd dat we opkomen voor onze natie! Oekraïne moet worden verenigd met Rusland!”

Olga: “Maar Ivan, dit conflict heeft al genoeg levens geëist. Laten we proberen vrede te vinden in plaats van meer geweld te veroorzaken.” Haar stem klonk vol medeleven, maar ook met een stevige vastberadenheid.

Hoofdstuk 4: Terug naar het dagelijkse leven

Na de dood van Igor probeert Olga haar leven weer op te pakken. Ze keert terug naar haar baan bij de bank, waar ze haar taken met toewijding uitvoert, maar haar gedachten dwalen vaak af naar haar verloren liefde.

Op haar vrije dagen vindt Olga troost in de rust van haar moestuin. Ze geniet ervan om tussen de groenten te werken, de aarde onder haar handen te voelen en te zien hoe nieuw leven opkomt uit de grond.

Op een zonnige middag, terwijl Olga bezig was in haar moestuin, hoorde ze een bekende stem achter zich.

Stem: “Olga?”

Olga draaide zich om en haar hart sloeg over toen ze zag wie daar stond – het was Vladimir, een oude vriend van Igor uit hun tijd bij het leger.

Olga: “Vladimir! Wat brengt jou hier?”

Vladimir: “Ik hoorde het nieuws over Igor… het spijt me zo, Olga.” Zijn stem brak bijna bij deze woorden, zijn ogen vol verdriet.

Olga: “Dank je, Vladimir. Het is moeilijk geweest, maar we proberen door te gaan.”

Vladimir: “Ik begrijp het. Hoe gaat het met Natasja?”

Olga: “Ze is sterk, net als haar vader. Ze mist hem enorm, maar we steunen elkaar.”

Vladimir: “Ik wilde je eigenlijk iets geven.” Hij haalde een envelop tevoorschijn en overhandigde die aan Olga.

Olga opende de envelop en zag een brief van Igor, geschreven voordat hij vertrok naar het front. Haar handen trilden terwijl ze de brief las, haar ogen gevuld met tranen van ontroering.

De brief van Igor bracht troost en hoop in het hart van Olga en Natasja. Het was alsof Igor nog steeds bij hen was, zijn liefde en steun straalden door zijn woorden heen.

Olga: “Hij zal altijd bij ons zijn, Natasja. Altijd in onze harten.”

Natasja: “Ja, mama. Ik voel zijn aanwezigheid, alsof hij nog steeds bij ons is.” Haar stem klonk vol overtuiging, haar hart gevuld met warme herinneringen aan haar vader.

 

Hoofdstuk 5: Leven zonder Igor

Als de zon hoog aan de hemel staat en de temperaturen stijgen, besluit Olga om een pauze te nemen van haar tuinwerk en te genieten van de warme stralen op haar huid. Het zachte gefluister van de wind en het getjilp van vogels vullen de lucht terwijl Olga gaat liggen in het glazen prieel, haar gezicht verwarmd door de zonnestralen die door het transparante dak stromen. Olga: (met een zachte zucht) “Dit is echt een paradijsje, Natasja. Ik voel me zo vredig hier.” Natasja glimlacht terwijl ze naast haar moeder gaat zitten, een boek in haar handen. Natasja: “Ik ben blij dat je ervan geniet, mama. Het is belangrijk om af en toe wat tijd voor jezelf te nemen.” Olga: “Dank je, lieverd. En hoe gaat het met jou? Heb je nog plannen voor vandaag?” Natasja: “Ik dacht eraan om wat te gaan tekenen in mijn kamer. Het helpt me altijd om mijn gedachten te ordenen.” Olga knikt begrijpend en sluit even haar ogen, genietend van het rustige moment samen.

Natasja kijkt toe terwijl haar moeder geniet van de warme zonnestralen, haar gezicht ontspannen en haar gedachten even ver weg. Natasja: (voorzichtig) “Mama, ik mis papa ook. Maar ik ben blij dat we deze momenten samen kunnen delen.” Olga glimlacht naar haar dochter, haar ogen glanzend van ontroering. Olga: “Ik ook, Natasja. Jij bent mijn rots, mijn licht in donkere tijden. Ik ben zo trots op jou.” Natasja legt een arm om haar moeder heen en knuffelt haar stevig. Natasja: “We komen hier samen doorheen, mama. Ik beloof het.”

Met elke dag die voorbijgaat, voelt Olga zich sterker worden. Ze kijkt uit over haar bloeiende tuin en glimlacht, dankbaar voor de rust en schoonheid om haar heen. Olga: (met een zachte zucht) “Dank je, Igor, voor het achterlaten van deze prachtige plek voor ons. Ik zal altijd van je blijven houden.” Natasja komt naast haar staan en pakt haar hand vast. Natasja: “We zijn samen, mama. En we zullen altijd samen zijn, wat er ook gebeurt.” Olga knikt, haar hart vervuld van liefde en hoop voor de toekomst. Terwijl de seizoenen veranderen en de tuin zich vult met kleurrijke bloemen en rijpend fruit, begint Olga langzaam maar zeker te genezen van haar verdriet. Haar liefde voor Igor zal altijd in haar hart blijven, maar ze vindt troost in de schoonheid van de natuur om haar heen en de onvoorwaardelijke steun van haar dochter. Met elke straal van de zon die haar gezicht streelt, voelt Olga zich sterker en veerkrachtiger worden. En hoewel de weg voor haar nog steeds vol uitdagingen is, weet ze dat ze klaar is om de toekomst tegemoet te treden, met de warmte van de zon als haar metgezel.

Hoofdstuk 6: De klap

De rust in de tuin wordt wel continu verstoord door geluiden van de oorlog maar daar raken ze aan gewend. Maar plotseling is er een extreem angstaanjagend geluid, gevolgd door een oorverdovende explosie. Olga en Natasja worden met geweld uit hun vredige moment getrokken wanneer een granaat midden op hun huis inslaat. Olga schrikt en gilt “Natasja, ren!” Het glazen prieel wordt door de impact verbrijzeld en brokstukken vliegen door de lucht. Olga wordt geraakt door glassplinters en voelt een scherpe pijn in haar ogen. Natasja: (paniekerig) “Mama, gaat het met je?” Olga: (met tranen in haar ogen) “Ik… ik weet het niet, lieverd. Help me alsjeblieft.”

In het ziekenhuis wordt Olga verzorgd door de artsen, maar de schade aan haar ogen is onherstelbaar. De dokters geven haar het hartverscheurende nieuws dat ze haar zicht niet helemaal hebben kunnen redden. Olga wordt overweldigd door verdriet terwijl ze probeert te bevatten wat haar is overkomen. Olga snikt:”Hoe… hoe moet het nu verder, Natasja?” Natasja zegt met tranen in haar ogen: “We zullen hier samen doorheen komen, mama. Ik zal er altijd voor je zijn, wat er ook gebeurt.” Olga voelt zich verloren in een wereld van duisternis, maar ze klampt zich vast aan de hoop en steun van haar dochter.

Met haar zicht ernstig aangetast, moet Olga leren omgaan met haar nieuwe realiteit. Alles om haar heen is vaag en onscherp, maar ze weigert zich te laten ontmoedigen. Olga zegt vastberaden: “Ik zal niet toestaan dat mijn beperkingen mijn leven bepalen, Natasja. Ik zal blijven vechten, voor jou en voor ons.” Natasja zegt bewonderend “Je bent de sterkste persoon die ik ken, mama. Samen kunnen we alles aan.” Ondanks de duisternis die haar omringt, voelt Olga een sprankje hoop in haar hart. Met Natasja aan haar zijde weet ze dat ze elke uitdaging kan overwinnen.

Maar evengoed  dringt de verpletterende realiteit van haar situatie diep door terwijl ze omringd wordt door chaos en verlies. Haar wereld lijkt in duigen te liggen, zonder hoop op herstel. De eenzaamheid weegt zwaar op haar hart, nu ze haar geliefde man heeft verloren en haar familie ver weg is. Olga staat te midden van de ruïnes van haar huis, haar handen trillend van verdriet en wanhoop. Het beeld van de verwoesting om haar heen is een weerspiegeling van haar innerlijke strijd, een strijd die ze niet weet hoe ze moet winnen.

Zonder de steun van haar schoonouders voelt Olga zich nog meer geïsoleerd. De herinneringen aan de ruzies met haar schoonvader echoën door haar hoofd, waardoor de pijn van het verlies van haar man nog scherper aanvoelt. Olga zou graag de steun van haar eigen ouders voelen, maar die zijn gevlucht naar Nederland en buiten haar bereik. Haar wereld lijkt steeds kleiner te worden, terwijl de duisternis om haar heen zich verdiept.

Hoofdstuk 7: Een leven opnieuw opbouwen

Met haar huis verwoest, haar moestuin bedekt met glasscherven en haar baan bij de bank verloren door haar verminderde zicht, staat Olga voor een onzekere toekomst. Maar te midden van de duisternis begint er een sprankje hoop te schijnen. Toch zegt Olga fluisterend: “Ik kan niet opgeven, Natasja. Niet nu. We zullen een manier moeten vinden om hier doorheen te komen, samen.” Natasja zegt vastberaden “We zullen het redden, mama. Ik beloof het.” Ondanks de tegenslagen die haar pad kruisen, weigert Olga te buigen voor de last van haar verdriet. Met haar dochter aan haar zijde blijft ze vechten voor een nieuw begin, vastbesloten om een leven op te bouwen te midden van de ruïnes van haar verleden.

Natasja kijkt haar moeder vastberaden aan, haar ogen glinsterend van vastberadenheid te midden van de duisternis die hen omringt en zegt: “Mama, we kunnen hier niet blijven. We moeten verdergaan, een nieuw leven beginnen, zelfs als het betekent dat we ons eigen land moeten achterlaten.” Olga, met tranen in haar ogen, aarzelt even, maar voelt de kracht van Natasja’s woorden en zegt: “Je hebt gelijk, Natasja. We moeten weggaan, hoe moeilijk het ook is.”

Ze besluiten naar Nederland te gaan, naar de enige familie die ze nog hebben: Olga’s vader en moeder. Met vastberaden stappen beginnen Olga en Natasja aan hun reis naar Nederland, vastbesloten om een nieuw begin te maken te midden van hun gebrokenheid. Olga’s beschadigde, vrijwel blinde ogen maken de reis zwaar, maar Natasja staat naast haar, haar arm stevig om haar moeder heen geslagen, als een baken van steun en hoop. Ze hebben bijna niets meer. Wat versleten donkere kleren, slechts een paar klompen aan de voeten.

 

Hoofdstuk 8: Een laatste grens

De blinde ,Eugene Laermans
De blinde ,Eugene Laermans 1898

 

Olga’s stem klinkt vastberaden terwijl ze haar gedachten deelt met Natasja, haar woorden doordrenkt met een mix van pijn, verlangen en vastberadenheid. Olga: “Natasja, mijn lieve kind, Igor’s familie en wij zijn gescheiden door grenzen van landen en meningen. Nu sta ik voor de ergste grens, de grens van mijn eigen blindheid.” Natasja knijpt zachtjes in Olga’s hand en laat haar weten dat ze niet alleen staat in deze strijd. Natasja: “Je hebt altijd geleerd om moedig te zijn, mama. En nu zullen we samen deze laatste grens oversteken, wetende dat we elkaar hebben om op te leunen.”

Langs de kronkelende weg naar buiten, uit het dorp, loopt Natasja met haar eigen gedachten, even somber als de omgeving om haar heen, haar stappen zwaar en traag. Haar hart weegt als een loden last in haar borstkas, gevuld met rouw om alles wat ze hebben verloren. Olga loopt naast haar, haar bewegingen aarzelend maar vastberaden. Haar blindenstok tikt langzaam tegen de grond terwijl ze voorzichtig haar weg zoekt. Ze kijkt voor haar uit naar de vage duisternis die haar omringt. De weg voor hen lijkt eindeloos en onzeker, maar ze blijven samen stappen zetten, vastbesloten om de grenzen van hun nieuwe realiteit te passeren.

Natasja: “We zullen deze nieuwe weg samen bewandelen, mama. We zullen in Nederland mijn grootouders weerzien en een nieuwe toekomst vinden.” Olga glimlacht, haar gezicht gericht op het onbekende pad voor haar. Olga: “Ja, lieverd. Samen zullen we elke hindernis overwinnen.”

In de verte schijnt een vaag licht van hoop, een belofte van een betere toekomst. Maar tussen Natasja, Olga en dat licht staat een immense barrière: de onzekerheid over hoe ze verder moeten leven met de blindheid. Natasja voelt de zwaarte van die onzekerheid drukken op haar schouders, een gewicht dat voor haar elke stap moeilijker maakt. Ze verlangt naar antwoorden, naar een weg voorwaarts uit de duisternis waarin ze zich bevinden. Olga’s hand glijdt langs haar blindenstok, haar gezicht naar het licht gericht zonder iets te zien, maar haar gedachten gevangen in de mist van onzekerheid.

Gesterkt door hun vastberadenheid en onderlinge steun, besluiten Natasja en Olga om de laatste grens van onwetendheid te doorbreken. Ze weten dat het geen gemakkelijke reis zal zijn, maar ze zijn vastbesloten om antwoorden te vinden en een weg te banen naar een leven van vervulling en vreugde, ondanks de uitdagingen die hen te wachten staan. Natasja ziet een hel verlichte grens voor zich, dwars over de weg: “We zullen deze laatste grens oversteken, mama. Samen kunnen we alles aan.” Olga knikt, haar hart vervuld van moed en vastberadenheid. Olga: “Ja, lieverd. We zullen het samen doen, stap voor stap, tot we het licht aan de andere kant bereiken.”

 

Hoofdstuk 9: Nederland

Ze komen aan in Nederland. Ze ontmoeten de ouders van Olga. Ze worden opgevangen door hartelijke mensen en krijgen alles wat ze nodig hebben. Het is als een thuiskomst.

De thuiskomst, P. van Meel

Te midden van de duisternis en de onzekerheid, vinden Natasja en Olga een sprankje hoop in de wetenschap dat ze niet alleen zijn in hun strijd. Ze hopen dat er mensen zijn die hen kunnen helpen, die hen kunnen begeleiden op hun reis naar een nieuw leven. Natasja: “Misschien kunnen we hulp vinden, mama. Er zijn vast mensen die weten hoe we met jouw blindheid kunnen omgaan.” Olga knikt, haar gezicht een mengeling van angst en hoop. Olga: “Ja, lieverd. Laten we hulp zoeken, laten we ons niet laten ontmoedigen door de barrière van onzekerheid. Samen zullen we een weg vinden naar het licht.” Met deze woorden in hun harten, vervolgen Natasja en Olga hun reis, vastbesloten om antwoorden te vinden en de barrière van onwetendheid te doorbreken, op weg naar een nieuwe toekomst vol mogelijkheden.

Met vastberaden stappen zetten Natasja en Olga hun reis voort, op zoek naar antwoorden en begeleiding om hen te helpen bij het omgaan met Olga’s blindheid. Ze benaderen professionals en experts, ze stellen vragen en leren, stap voor stap, hoe ze hun nieuwe realiteit kunnen omarmen en een leven kunnen opbouwen dat gevuld is met vreugde en vervulling.

Uiteindelijk, na vele moeilijke onderzoeken, gesprekken en uitdagingen, vinden Natasja en Olga de antwoorden waar ze naar zochten. Ze vinden een specialist die de blindheid grotendeels kan oplossen door een nieuwe techniek. Samen stappen ze de toekomst tegemoet, wetende dat hoewel er misschien obstakels en uitdagingen zullen zijn, hun liefde en vastberadenheid hen zullen blijven leiden, stap voor stap, naar een leven dat is gevuld met liefde, vreugde en betekenis.

 

13-2-2024 Piet van Meel.

Het beschreven schilderij is van Eugene Laermans, De blinde, 1898

Het glas-in-lood paneel heeft als titel: Thuiskomst

Liefde

De tuin was haar paradijs en haar lust en leven

Hij verzorgde met liefde alles in huis

Gaandeweg lukte het haar niet meer

Hij hielp tot hij het ook niet meer kon

Kort na elkaar overleden ze.

De enige voetafdruk die ze achterlieten was hun liefde.

Reset gewenst.

Ineens ging het over van een zeurderig gevoel in brandende pijnscheuten. In de lies, links, was de pijn.

Ik was bang voor een liesbreuk. Ik keek op internet en werd bezorgd door alle alarmerende mogelijkheden die openstonden bij een liesbreuk.

Iedere stap die ik zette was pijnlijk, maar ik moest er toch mee naar de dokter. De dokter is een heel vriendelijke vrouw die mijn gezwel bekeek en alle andere lichaamsdelen ook wel moest zien die heel de wereld angstvallig bedekt houdt.

Ze stelde me gerust: “Nee, het is geen liesbreuk, het is een ontsteking die een abces heeft laten ontstaan, je zult ermee naar het ziekenhuis moeten”.

De dag erna was ik in het ziekenhuis: “U zult ge-opereerd moeten worden. Daarvoor is een narcose of ruggeprik nodig. Bent u nuchter, wanneer hebt u voor het laatst gegeten?”. Ik was dus niet nuchter en moest me de dag erna ’s morgens om negen uur nuchter melden. Ze zouden proberen me tussen de afspraken in te plaatsen maar de wachttijd kon evengoed tot ’s avonds negen uur duren, want ze hadden het druk.

Ik kon maar nauwelijks lopen en kreeg gelukkig een bed om op te gaan liggen, in een observatieruimte. En het wachten begon.

Even later kwam er een oud echtpaar, zij werd op een bed naast mij gelegd en hij ging ernaast zitten en hield haar handje vast.

Ze praatten. Het was zwaar dialect en ik kon bijna niets verstaan. Na iedere zin van hem zei zij luid: “Watte?” Ze was hardhorend en hoorde zelf niet hoe hard ze praatte. Van mijn ouders zou ik vroeger een stevige vermaning na een zo’n reactie van “Watte” hebben gekregen.  Maar zij herhaalde dat zo’n honderd keer per uur. Er kwam geen einde aan het gepraat en gaandeweg irriteerde ik me mateloos. Ik hield me in totdat ik er toch maar iets van ging zeggen. “Kun je alsjeblieft even stil zijn?” Zij staakten hun gepraat en keken me niet begrijpend aan. Daarna gingen ze onverstoorbaar door. Weer een kwartier later probeerde ik het nog een keer, met hetzelfde resultaat.

Hun dochter, met een stevig uitdijend lichaam, kwam eraan, samen met een dokter. Zij legde de dokter uit wat er met haar moeder aan de hand was. Uitgebreid vertelde ze het de dokter en de hele zaal kon horen hoe het met de ontlasting ging en hoe de resten steeds aan haar kont en aambeien bleven plakken. Dat ze wel een rol toiletpapier per poepbeurt nodig had. Ze zei hem ook dat ze dementerend was. Dat laatste liet me begrijpen waarom de buurvrouw niet begrijpend op mijn vraag had gereageerd.  Weer wat later werd ze afgevoerd naar een andere afdeling. Ik nam me voor nooit in een tehuis terecht te zullen komen waar ik dergelijke medebewoners zou hebben. Dat zou ik absoluut niet kunnen trekken.

Tegenover me lag een man die aan de dokter uitlegde dat hij eerder in Tilburg was behandeld, daarna in Rotterdam, daarvoor nog in Nijmegen. En nu dus in Sittard. Hij beklaagde zich erover dat de zorg in Sittard volgens hem slecht georganiseerd was. Ik vroeg me af of hij misschien nog gekker was dan mijn dementerende buurvrouw.

Ongelooflijk mooi en luxe is het ziekenhuis. Voorzien van alle techniek die je maar kunt wensen, met een prachtige architectuur en kunst. Met onwaarschijnlijk vriendelijk personeel. Ik zou het bij dergelijke patiënten nog geen uur volhouden om vriendelijk te blijven, laat staan 45 jaar zoals de verpleegsters die ik sprak. Ik had me daarstraks nog verbaast over de onwaarschijnlijk mooie centrale hal met waar je ook maar kijkt een verfijnde en doordachte en kunstzinnige vormgeving. Ik had me verbaasd over wat er toch allemaal voor nodig is geweest om dit te realiseren.

Ik kreeg een ruggeprik. De anesthesist had me geadviseerd over de mogelijkheden van verdoving en ik had de keuze aan hem overgelaten. Eenmaal in de wachtruimte bij de operatiekamer vroeg ik me af hoe hij een ruggeprik zou geven terwijl ik toch steeds op mijn rug lag. “Let maar eens op, daar hebben wij ervaring mee” zei hij lachend tegen me.

Ik moest omhoog gaan zitten, werd daarbij geholpen en moest me ontspannen vooroverbuigen, benen gebogen en hoofd omlaag en ontspannend uitademen. “het doet even pijn maar niet meer dan het aanbrengen van een infuus”, zei hij. Toen het gedaan was vroeg hij of het erg zeer had gedaan. “Het je de prik al gegeven?”, vroeg ik hem, grappig bedoeld.

Wat later vroeg hij of ik mijn been kon optillen. “Natuurlijk wel” zei ik en tot zijn verbazing lukt me dat ook, maar ik voelde al dat de verdoving snel inzette.

Terwijl de chirurg het gezwel weghaalde moest ik denken aan mensen die hun mannelijke delen, daar vlak naast mijn abces, laten weghalen en laten vervangen door een vagina. Ik bedacht dat ik daar helemaal nooit voor zou kiezen, stel je voor! 

De chirurg zei dat ik er ontspannen bij lag, met de voeten naar buiten vallend. Als je gespannen bent staan die meer omhoog. Ik zei dat ik intussen ook aan ontspanning werkte.  Hij vroeg of ik misschien aan meditatie deed. “Nee, zei ik, een oefening uit de yoga”. Ik legde verder niets uit, vond dat niet echt nodig, maar het is de oefening met de ogen. Een oefening die ik van Jose van de yogales heb en die je overal en altijd kunt doen zonder opzien te baren. In de rij bij de kassa kun je bezwaarlijk op je hoofd gaan staan maar met je ogen, half of helemaal gesloten, de klok diagonaalsgewijze afwerken gaat prima.

Wat later lag ik in de recoveryruimte. Ik kreeg het gevoel dat mijn knieën te lang in een gebogen positie hadden gelegen en had een dringende neiging om mijn benen te strekken, dat was hard nodig na zo lang gebogen te zijn. Ik probeerde of er al gevoel in mijn been kwam en wilde mijn knieën recht buigen. Tot mijn verbazing bewoog mijn knie niet en gingen mijn voet en onderbeen omhoog. Ik probeerde hetzelfde met mijn andere been en ook daar ging het onderbeen en voet omhoog terwijl ik zeker wist dat ik mijn knie recht wilde leggen.

De anesthesist kwam langs en ik vroeg hem wat hij gedaan had. Hij legde uit dat mijn benen nu niet gebogen waren en mijn knieën recht. Op het moment dat de prik werd gegeven waren de benen gebogen en dat was het laatste wat mijn brein aan positiegegevens had ontvangen. Maar daarna waren mijn benen gestrekt zonder dat het signaal van die verandering door was gekomen. Mijn geheugen voor posities was dus niet bij de tijd. Op het moment dat ik nu de benen wilde strekken terwijl ze al gestrekt waren konden mijn benen dit alleen maar vertalen in een opdracht om nog verder te strekken. En dat ging niet. Dus gingen mijn onderbenen en voeten omhoog. Voor zover als dat mogelijk was natuurlijk. Ik wist zeker dat ik opdracht gaf aan de knieën en zag de voeten omhooggaan: een heel bijzondere ervaring!

Wat later was ik weer terug in de observatieruimte. De dementerende buurvrouw was er gelukkig niet en ik probeerde mijn knieën nogmaals te bewegen en zag mijn voeten omhooggaan. Een bijna hallucinerende ervaring. Ik was bezorgd of mijn lichaamsbesturing nog wel in orde zou komen. Een half uurtje later was alles weer als normaal: Na een reset was het programma zeker weer vers opgestart.

Ik moest nog een tijdje wachten voordat ik weg mocht en oefende nog wat met mijn ogen. De ogen extreem richten op de klok naar 12 uur, dan naar 18 uur, naar 21 uur en naar 3 uur , dan 13 uur et cetera, de klok rond. Terwijl ik dat deed vroeg ik me af hoe dat patroon er in glas in lood uit zou zien en nam me voor dat thuis uit te tekenen.

Hier is het dan. Ik heb om esthetische redenen de oogbeweging niet precies nagetekend:

Doornroosje

Na lange, lange jaren kwam de prins terug uit verre landen, en hoorde hoe een oude man vertelde van die doornhaag, hoe daar een paleis achter moest zijn, en in dat paleis een wondermooie prinses, Doornroosje genaamd, en hoe ze al honderd jaar sliep, en de koning, en de koningin, en de hele hofhouding erbij.

Hij had haar achtergelaten omdat hij ver weg zaken wilde gaan doen. Hij had in het begin contact met haar via zijn mobiel, maar na enige tijd hoorde zij dat hij geen bereik meer had. Zij schikte zich in haar lot en droomde over de voorbije jaren waarin zij jaar na jaar tot de mooiste prinses van het land werd gekozen.

Haar bevallige lijnen werden geroemd, vooral het feit dat haar ronding gevuld was met veel power beviel de schare aanbidders. Sommigen noemde haar met een koosnaampje e-bike en anderen noemden haar met de achternamen uit het geboorte register : Sparta en Batavus of haar voornamen Padova en M Gear. Al die namen vond ze vreselijk, waarom moesten die rare buitenlandse namen gebruikt worden voor de meest geavanceerde en bevallige van het jaar, geboren in haar huidige vaderland?

Toen hij haar verliet had de prins voor haar een warm en behaaglijk plaatsje gezocht waar ze kon rusten. Daar ging zij niet meer weg. Zij kon zichzelf er niet toe krijgen om zonder hem als haar speciale berijder naar buiten te gaan. Ook wilde ze niet dat haar power eronder zou lijden en dat zij dan te weinig bereid zou zijn als hij weer verscheen.

Zij was een schoonheid maar de lange tijd dat hij weg was eiste zijn tol. Zij raakte gaandeweg onder het stof. De glans ging ervan af. Ook wat spatten bij haar kruis die hij niet had afgepoetst leken langzaamaan wel onderdeel van haar hele uiterlijk te zijn geworden. Ze was echt wel aan een stevige oppoetsbeurt toe. Die kwam echter niet en zij viel in slaap. Eerst was het een roesje waar ze uit wakker schrikte. Later viel ze in steviger slaap en ging dromen. In de dromen kwamen de herinneringen aan de gelukkige voorbije jaren steeds terug met als vast patroon de ritjes in de groene natuur waarin hij haar bereed. Tenslotte raakte ze in een coma, want haar power was tot een gevaarlijk laag niveau gedaald.

De prins kwam terug, na een veel te lange tijd. De trompetters schalden een vrolijke melodie en onderbraken hun melodie telkens heel kort als er een bel weerklonk. Die bel kondigde aan dat de prins wilde inhalen. Toen hij dan tenslotte bij haar kwam zag hij haar in coma. Ze was nog steeds heel mooi maar de stralende glans werd vertroebeld door het stof. Hij blies het er zoveel mogelijk af. Haar huid werd pas echt weer zoals vroeger na een stevige massagebeurt met shampoo. Maar nog raakte ze niet bij bewustzijn.

Hij zette haar rechtop, als het ware met beide benen op de grond. Hij zette een steun uit zodat zij niet zou vallen. Toen trok hij haar liefdevol naar zich toe en haar achterste steun kwam van de grond, zodat het vrij kon bewegen. Toen gaf hij haar een stevige omhelzing die haar hele lichaam tot beweging bracht, er ging van alles draaien. Heel onverwacht kwam zij uit de coma. Die had er zorgwekkend uit gezien en het leek wel of zij niet meer tot leven zou komen. Die stevige omhelzing waarbij de prins haar met zijn voet een liefdevolle maar krachtige por gaf zorgde ervoor dat het was alsof haar gezicht weer kon spreken. Ook begon zij te vragen om voedsel. De prins sloot haar op een krachtige versterkende maaltijd aan en spinnend als een poes nam zij de power weer tot zich.

Hij bereed haar nog lang en gelukkig.

P.S. Soms wekt een stevige duw op de trapper het systeem van de E-bike 

Sirsasana – de koning van de yoga-houdingen


Ik ben een boek van Robert Monroe aan het lezen. Aan het herlezen eigenlijk, want ik heb het pakweg 15 jaar geleden ook al eens gelezen. Daarin schrijft hij: als je een bepaald gevoel wilt hebben moet je in je herinnering teruggaan naar een situatie waarin je datzelfde gevoel had en het herbeleven. Dat wil ik eens uitproberen en ik zoek een prettige herinnering uit, een waarin ik op mijn hoofd stond. Het gevoel waar ik naar zoek is onder andere wat er dan met de benen gebeurt.

De herinnering was op een middag op een strand in Spanje. Geen wolkje te zien, zoals bijna altijd daar en best wel warm. Het zand van het strand was heet, bijna te heet voor blote voeten en ik wandelde op het naturistische strand, een eind weg van de drukte . Daar zocht ik een plekje op het brede strand, ver weg van de waterkant. Ik heb er namelijk geen zin in om als trekpleister te dienen van mensen die de hoofdstand iets bijzonders vinden en nadrukkelijk gaan kijken.

Eerst ging ik de zee in en lekker afgekoeld ging ik op die afgelegen plek op mijn hoofd staan. De druppels van het zeewater glijden over mijn huid naar beneden, maar tegelijk voor mijn gevoel glijden ze ook naar boven. Dat is een grappig en raar gevoel. Ik ga eerst rechtop staande met mijn rug naar de waterkant staan en als ik dan op mijn hoofd sta kijk ik naar de waterkant. Zo gaat dat nu eenmaal. Nog grappiger is het als er mensen langs de waterkant lopen. Voor mij is het net of die mensen onderste boven lopen en of hun benen heen en weer wuiven.

Even later ben ik droog en wordt ik steeds warmer. Dat is het echte genieten. Ik probeer niet te denken en ga na wat ik voel. Ik merk dat mijn benen totaal geen sturing vragen. Ik hoef daar helemaal niets aan te doen, ze staan compleet moeiteloos omhoog. Het voelt zo moeiteloos alsof ze liggen, maar ik voel wel dat ze loom en een beetje zwaar rechtop staan. Heel zachtjes deinen ze op en neer. Met geen enkel spiertje stuur ik die beweging bewust, het gaat helemaal buiten mij om.

Naar dit gevoel wilde ik teruggaan. Het is nu februari en een heel bijzondere dag want het is warm genoeg om buiten in de tuin die situatie op het strand te herbeleven, met de zon op mijn blote huid. Het is 17 graden.

Ik heb, al weer een tijd geleden, een glas-in-lood impressie gemaakt van mezelf, staande op mijn hoofd op het strand.

 

 

Ik zoek op internet op wat er met de bloeddruk in het brein gebeurt. Je zou denken dat die wel erg hoog wordt. Na deze tekst herhaal ik wat ik op internet vond.

In die tekst staat ook dat de hersenactiviteit sterk toeneemt. Dat is eigenlijk wat ik nou net niet wil. Om de gedachten zoveel mogelijk uit te schakelen probeer ik me te concentreren op de ademhaling. De ademhaling wordt al vrij snel steeds langzamer en zakt tot vijf keer per minuut. Daarna ga ik het aantal ademhalingen tellen. Na een tijdje dwaalt mijn aandacht voor het tellen af.

Ik heb mijn ogen gesloten. De zon staat er recht op gericht. Dan laat ik van een oog de oogleden een heel klein tikje luiken. Een flitsend gespetter van stralen en sterretjes is het gevolg. Mijn ooglid trilt heel snel en daardoor flitsen de sterretjes heen en weer. Het is een prachtig gezicht. Ik probeer het ook eens met het andere oog, daar is het effect minder. Dan weer met allebei de ogen, een heel klein beetje open ik de oogleden want de zon is fel. Het is een fascinerend gezicht en ik bedenk dat wij met alle technische wonderen zoiets moois nooit kunnen maken.

 

Ik bedenk hoe knap het is dat mijn lichaam zonder enige bemoeienis van mijzelf die benen zo moeiteloos recht omhoog houdt. Dat het met minuscule beweginkjes van spiertjes die benen in een nauwelijks zichtbare schommeling stil houdt. En dan weer bedenk ik dat alle eindeloze en fantastische eigenschappen van ons lichaam in een enkel DNA zitten. Zo klein en ver verstopt dat we het bestaan ervan pas sinds kort kennen. En dat dat DNA de aanpassingen gedurende de evolutie van honderden  miljoenen jaren in zich opneemt.

Ik zie in mijn ooghoeken donshaartjes op mijn armen. Dat is ook al zo’n onderwerp waar je mee bezig kunt zijn. Waarom hebben we die donshaartjes daar? Waarschijnlijk een restant van een vroegere evolutiefase toen de mens nog helemaal behaard was. Waarom is hij dat haar kwijt geraakt? En waarom hebben andere dieren in dezelfde omstandigheid hun haar niet afgeschaft? En waarom hebben we nog dat kleine beetje donshaar? En waarom op sommige plekken van het lichaam wel en op andere plaatsen niet? Ik heb gelezen dat in het DNA nog heel veel bouwinstructies zitten die verouderd zijn maar er eigenlijk per ongeluk zijn blijven zitten, vergeten zijn. Er zal wel geen dwingende reden zijn geweest om die instructies voor oksel- en schaamhaar weg te halen.

 

Mijn gedachten gaan terug naar de ademhaling en ik besef dat ik geen controle heb gehad over mijn gedachten en dat die zomaar wat ronddwalen zonder mijn bewuste denken. Dan merk ik dat ergens in mijn brein het tellen doorgegaan is en dat ik op negenenzestig zit. Prompt schieten mijn gedachten naar een glas-in-lood werkstuk dat ik zo genoemd heb: negenenzestig. Later zoek ik de foto en vind het. Het is gedateerd op 27-10-2011, op mijn verjaardag. Je ziet de zes en de negen in een onmogelijke illusie a la Escher.    Soixante neuf: niets is meer natuurlijk…..

Ik tel door en als mijn vingers een dood gevoel krijgen doordat ze al die tijd beklemd hebben gezeten is het na 22 minuten mooi geweest. Ik beweeg langzaam de benen naar beneden en laat de rest van mijn lichaam ook zakken.

15-2-2017 (de vijfde verjaardag van Stichting Sittard-creatieF)

 

 

 

 

========================================

 

Bijlage: De effecten van Sirsasana, de hoofdstand.
1: Koning der Asana’s: geneeskracht
Je Hersenen, ruggegraat en zenuwstelsel worden voorzien van een rijke, verse bloedtoevoer. Alle lichaamfuncties worden hierdoor versterkt en verfrist. Daardoor wordt de hoofdstand wordt ook wel de koning van de asana’s genoemd, omdat deze wordt gezien als een meester in het genezen van ziektes.
2: Hormoonhuishouding in balans
De hypofyse, het orgaan dat je kan zien als de dirigent van onze hormoonhuishouding, krijgt een boost. Dit orgaan bevindt zich in het midden van je hoofd bevindt. Tijdens de hoofdstand komt er wat meer druk op het hoofd en activeer je de hypofyse dus weer een beetje. Tevens wordt je bijnier gereinigd, wat er voor zorgt dat je minder stresshormoon aanmaakt en meer gelukhormoon. Je wordt dus heel blij van een hoofdstandje op z’n tijd. 
3: Een stralende huid
Het is een natuurlijke facelift. Doordat je letterlijk je systeem even op de kop zet, gaan er meer voedingsstoffen en zuurstof naar je hoofd. Heel goed voor een zachte en stralende huid! 
4: Een mooie bos haar
Men beweert dat je minder snel grijs haar krijgt van deze houding. Wederom doordat er meer zuurstof en voedingsstoffen naar je hoofd gaan. 
5: Een rustige geest, betere concentratie en meer zelfvertrouwen
De hoofdstand brengt rust in je geest, verhoogd beheersing over emoties en gedachtes, verbeterd concentratie en de werking van de zintuigen. Deze houding zorgt ervoor dat je beter gegrond bent en verhoogt je zelfvertrouwen. Toen ik voor het eerst de hoofdstand oefende kwam ik al snel angst tegen. Maar door balans te zoeken in de houding, voelde ik rust in mijn lichaam en geest.  

Sinaasappelpartjes

De zoontjes van mijn kinderen zijn op vakantie bij ons thuis.

Ze zijn allebei zeven jaar en zijn in vele opzichten al behept met de eigenschappen van volwassen mensen.

Als de een een doos potloden heeft moet de ander er ook een hebben anders is Leiden in last. We hebben een kinderfiets voor het geval dat er een zoontje komt logeren. Nu ze beiden komen moeten ze natuurlijk allebei een fietsje hebben. Dat eerst de een kan fietsen en daarna de nader werkt natuurlijk niet. Want dan is er weer het gedoe wie er het eerst op de fiets mag. Dus gaat mijn vrouw een fietsje kopen. Via Marktplaats.

Weer even later als er gegeten moet worden wil de een appelsap en de ander sinas. Als de flesjes open zijn moeten ze allebei vruchtendrank.

Ik vind dit allemaal niet goed maar als ik mijn mond open doe is het mijn echtgenote die geen gedoe wil en in alles maar toegeeft. Inderdaad is het geruzie niet van de lucht als Koen het eerst mag fietsen en Fred pas daarna. En als het dan zijn beurt is hoeft hij al niet meer want dan is er iets anders dat hun aandacht vraagt.

Dan gaat het over stukjes sinaasappel. Ik schil een sinaasappel en pel alle partjes van elkaar, in totaal 17 stuks. Ik eet er zelf een op en leg de rest tussen hen in. Koen graait er gauw tien weg en de ander zet het op een krijsen: “Koen heeft er veel meer dan ik, dat is niet eerlijk”.sinaasappelpartjes

Ik zeg: “Als er nou eens tien partjes zijn en ik geef jullie allebei vijf stuks vinden jullie dat dan eerlijk?”. Ja, knikken ze. Ik zeg tegen Koen: “Dus dan ben jij tevreden als je vijf stukjes hebt”. Hij reageert niet meer, hij voelt nattigheid, denk ik.

“Koen , jij bent tevreden met vijf stukjes als er tien te verdelen zijn. En als Fred er dan eentje bijkrijgt, waarom zou je dan niet meer tevreden zijn? Je hebt er toch evenveel als toen je tevreden was? “

Koen kijkt schuin weg.

“En als ik er opeens nog een paar aan Fred geef, dan heb je toch nog steeds evenveel partjes als toen je tevreden was?”

“ja, maar dan heeft hij er meer dan ik en dat is niet eerlijk”.

“Waarom zou dat niet mogen. Je was tevreden met vijf en nu heb je nog steeds vijf en ben je ineens ontevreden. Hoe kan dat? Al heeft Fred er een miljoen, je raakt er niets door kwijt en het aantal dat je had toen je tevreden was heb je nog steeds. “

“Ja, maar dan ben ik jaloers want ik wil er evenveel als Fred”.

“Dus je wordt ontevreden omdat je jaloers wordt. Dus jaloezie maakt dat je ontevreden wordt terwijl je zelf geen partjes minder hebt. Jaloezie maakt je ontevreden terwijl je er nog evenveel hebt als waar je wel tevreden mee was.

Je kunt allen maar jaloers worden en dus ontevreden als je jouw eigen aantal vergelijkt met die van een ander. Je wilt dus een aantal partjes erbij hebben omdat je jezelf vergelijkt met een ander. En dan wordt je ontevreden. Is dat niet onlogisch want je was helemaal tevreden met vijf partjes en nu ben je ontevreden alleen maar omdat je naar een ander kijkt?”

“Ja maar het is niet eerlijk, als hij meer heeft dan ik.”

“En als Fred en jij nu eens allebei vijf partjes hebben en jullie zijn allebei tevreden maar Fred verliest er ineens drie en heeft er twee over. Heb je dan hetzelfde gevoel van tevreden zijn met jouw eigen vijf partjes.”

“Nee, dan ben ik iets meer tevreden ”, zegt Koen, “en eigenlijk ben ik dan een beetje bang dat Fred er twee van me zal afpakken”.

“Dus jouw tevreden zijn heeft niets te maken met jouw trek in het eten van sinaasappelpartjes , maar meer met het kijken naar een ander. En door het hebben van meer dan een ander wordt je ook bezorgd om wat kwijt te raken. Alleen maar door het kijken naar een ander. Is het dan niet veel verstandiger om niet naar een ander te kijken en niet te vergelijken of je meer of minder hebt? En als je meer hebt dan je nodig hebt , bijvoorbeeld honderd partjes, dan kun je van jouw angst afkomen door er gewoon een stuk of twintig aan Fred te geven.”

Mijn echtgenote zegt:” dat gepraat is veel te moeilijk voor die kinderen.”

Ik denk: “ja, en ook als ze oud en verstandig zijn zit hetzelfde denken er nog steeds en dan nog steviger in”.

27-8-2016

 

 

 

 

 

 

 

Itopia – een droom die de weg wijst.

We wilden met de bus van Hilvarenbeek naar Waalwijk. Eerst naar Tilburg en daar overstappen in de bus naar Waalwijk. We liepen in Hilvarenbeek naar het centrum waar de kerk met toren overduidelijk het midden was. Daar verwachtten we een bushalte. En een bordje met de vertrektijden en de bestemmingen. Er was geen bordje te vinden en ook geen bushalte. We vroegen aan enkele mensen waar de bushalte was voor de bus naar Tilburg maar ze keken ons niet begrijpend aan. Op een gegeven moment kwam er een lijnbus aan. Er was geen indicatie op die bus waar die heen ging. We dachten: zoveel bussen gaan er niet vanuit Hilvarenbeek dus deze zal wel naar Tilburg gaan. En we stapten in.bus2

We zaten er goed en wel in en de bus ging door andere straten dan ik verwachtte. Hij reed en reed en passeerde het ene na het andere dorp. Tot ik het woord Weelde hoorde. We waren dus al in dat dorp in België. De bus bleef maar rijden en ik dacht, hoe ver hij ook gaat, eens zal hij toch wel weer in Hilvarenbeek aankomen. Bussen rijden immers rondgaande routes, of heen en weer? Deze bus kwam er echter niet meer aan. Ik hoorde de plaatsnaam Hasselt. Dat was wel erg ver van Hilvarenbeek verwijderd. Ik vroeg aan andere mensen hoe we weer op de goede bus konden komen, maar ze keken ons vol niet-begrijpen aan. Die andere mensen stapten zonder enige onzekerheid in en stapten weer uit als ze waren aangekomen waar ze wilden zijn. Dat verliep allemaal feilloos, zonder bushalten en informatiebordjes.

Een droom is meestal kort nadat hij zich voordoet weer uit ons geheugen verdwenen. Het wordt meestal niet vastgelegd en hoe mooi of indrukwekkend die droom ook was: na een uurtje is alles weer weg. Ik ga daarom vlug naar mijn bureau. Ik schijf vlug flarden tekst op met pen en papier. En als ik daarmee de grote lijn van de droom heb vastgelegd typ ik hem uit op de PC. Dat is een noodprocedure om het vluchtige en interessante toch vast te kunnen leggen.

Ik droomde over Itopia (het Utopia van de IT). Ik begreep de droom een tijdje later. De boodschap was: eens zullen onze IT-hulpmiddelen zich aan ons aanpassen. In de toekomst, in Itopia, hoef ik niet meer iets snel vast te leggen: als ik dan die droom wil vasthouden en niet laten vervluchtigen dan wordt het voor me voor later gebruik perfect vastgelegd.

Als ik nu een creatieve ingeving heb gebeurt hetzelfde. Voordat het vervaagd is en helemaal verdwenen, leg ik snel een schets vast en werk die zo snel mogelijk uit. Bang dat ik die ingeving kwijt raak. Bij Itopia hoef ik alleen maar te denken dat ik dat wil vastleggen. Die gedachte is het signaal voor het systeem om de beelden op te pakken en vast te leggen. In kleur en in drie-dimensionale vorm. Zelfs met het gevoel dat erbij ontstond.

Die vastgelegde zaken wil ik later weer opzoeken. Nu gebruiken we voor bepalen van de plaats waar iets komt te liggen de mappenstructuur. Vroeger met ordners en tabbladen. Een ordner per onderwerp en een tabblad per sub-onderwerp. Later werden dat op de computer mappen en submappen en een hele structuur van mappen en bestanden op de PC. Een hele hiërarchie met wijdvertakte bomen. We zoeken nu in het vastgelegde materiaal door een zoekterm op te geven. Bij Itopia verlaten we die kunstmatige structuur. Dan functioneert het opslaan en terugvinden precies zoals het menselijke geheugen. Er is geen extra logica nodig en behendigheid die je moet aanleren. Je zoekt precies zo op zoals je ook in je eigen geheugen opzoekt. Met associaties en niet met zoekwoorden die je dwingend moet onthouden en anders vind je het niet meer terug. Dat geldt voor gedachten, teksten, beelden, bewegende beelden en zelfs ook voor emoties.

Die gedachten kunnen worden opgeslagen met een soort memo-recorder. Als je denkt : dit is een gedachte die ik wil bewaren dan denk je dat en het mechanisme gaat aan het werk.

Onze zogenaamde sociale media zijn een contradictio in terminis. Ze zijn helemaal niet sociaal. Het zijn domme zeepkistjes die midden in het dorp op een plein staan en waar mensen exhibitionistisch zonodig prive-uitingen aan jan en alleman moeten tonen. Tegelijkertijd lijkt het wel of er daartegenover een steeds extremere zorg is voor het bewaken van privacy.

Bij Itopia wordt alles gedeeld zoals mensen in normaal menselijk contact ook doen. Met schroom en terughoudendheid waar het persoonlijke dingen betreft en met effectiviteit waar het normale contact niet tegenop kan. Iedereen waarmee je echt iets wilt delen wordt geselecteerd door het systeem. Er wordt alleen gedeeld dat wat je wilt. Voor iedereen is er een andere vorm van delen, met meer of minder details. De beelden zijn drie-dimensionaal en met de sensatie van geur en smaak. Het systeem is heel nauwkeurig in het bewaken van de grenzen. Als je niet wilt dat de informatie ook buiten die grenzen komt dan komt het daar ook nooit. Geen Big Brother.

Het systeem voedt zichzelf voor haar energie uit de omgeving. Het haalt de benodigde energie uit kosmische straling, uit andere soorten straling, uit omgevingswarmte en uit kinetisch energie. Deze energie wordt opgeslagen om onderbrekingen in de energievoorziening te kunnen overbruggen, zoals bij het passeren van tunnels. Deze energie wordt dus draadloos uit de omgeving gehaald en is niet plaatsgebonden door draad-verbindingen en stopcontacten.

In Itopa wordt de mens ondersteund door het systeem. Uit de wirwar van impulsen en gedachten en gevoelens wordt alleen datgene gehaald waar de mens voor kiest. Daarbij hoeft de mens zich niet aan het systeem aan te passen maar volgt het systeem steeds de natuurlijke weg die de mens volgt.

De huidige systemen lijken voor ons geweldig en als we vanuit het recente verleden kijken naar het nu is de weg de automatisering heeft gevolgd tot de huidige IT een enorme revolutie. Terugkijkend vanuit Itopia naar onze huidige IT leven we nu in de prehistorie.

In Itopia past de IT zich altijd aan aan de mens en nooit andersom!

 

8-6-2016

Piet van Meel

 

Glas voor de kerk

Glas voor de kerk

We schrijven het jaar 1865. Het is nu een jaar geleden dat de dorpspastoor ons huisje bezocht. Annemie en ik met onze twee dochtertjes Mieke van acht en Anke van zes jaar wonen in het bos, zo’n twee kilometer buiten het dorp.