Beschrijving
Relaxperience en Martha’s geheime droomdans.
Martha liep door de tuin, het was een grote ommuurde tuin, meer een park. Er liepen wandelpaden door de tuin met dikke forse bomen erboven en in het midden een open lege ruimte. De muren eromheen waren strak en degelijk.
“Houden ze mij buiten of de anderen binnen, of houden ze mij binnen en de anderen buiten?” Dit dacht ze vaak, vroeger, toen ze nog niet zolang in het klooster was. Ze wist toen alles nog niet zo zeker, of ze hier wel moest zijn en of deze tuin en dit klooster voor haar binnen of buiten zou zijn. Binnen of buiten de leefwereld die ze wilde en waar ze zich moest thuis voelen.
Nu was het alweer decennia verder en kwamen de gedachten meer als lieve herinneringen aan vroeger. Aan toen ze nog een jong meid was. Nu liep ze hier heel anders. Nu was ze klein. Ze liep wel niet gebogen en nog met een rechte rug, maar haar nek was, leek het wel, geknakt en haar hoofd hing half naar voren. Misschien is dat wel symbolisch voor mijn leven, dacht ze wel eens als ze zichzelf in een ruit gespiegeld zag. Geknakt en toch met rechte rug…
De winter was voorbij, maar de lente was nog niet in de lucht. Alle leven was nog verstopt en de eerste tekenen van groen zouden pas over een paar weken naar buiten komen. Het was fris, maar niet echt koud, ze was weer gewend aan een frisse temperatuur door het wandelen buiten in de laatst wintermaanden.
Het werd tijd om naar binnen te gaan, daar had ze geen klok voor nodig, ze wist wanneer het de tijd was voor de vespers, het avondgebed binnen in de kapel, samen met haar andere 23 medebewoonsters.
Ze gleed langzaam naar binnen, de trap op en door de deur van de kapel. Ze ging op haar vaste plaatsje zitten en keek naar de gekleurde ramen. Het waren prachtige ramen en in al die tientallen jaren hadden ze haar nog nooit verveeld. Altijd werd ze opnieuw gegrepen door de willekeurige lijnen, kleuren en schitteringen van het licht. Bij iedere andere soort belichting door de zon of de wolken waren de lichtbrekingen in het glas anders en kwam er een ander beeld tevoorschijn. Bij het kijken naar die ramen speelde ze ongebreideld met haar fantasie.
Ze mocht niet langer kijken want de gezangen begonnen en zij moest daaraan meedoen.
In het begin had ze de vespers vreselijk gevonden. De eentonige melodieën waren letterlijk eentonig. Afgrijselijk was de melodie, die dat woord niet verdiende. De stemmen waren vals en ze begreep niet dat daar niet eens iets aan gedaan werd. Ze ergerde zich daaraan kapot, in de zestiger jaren. Maar nu niet meer. Ze hoorde niet meer hoe vals het was. Ze hoorde het helemaal niet meer, want ze had een truc ontdekt, ook in die zestiger jaren. Ze hield zichzelf voor dat ze het ruisen van de branding op het strand hoorde. Ze zong mechanisch mee. Haar eigen zelf deed niet mee. Een automatiek in haar lichaam vervulde de maatschappelijk vereiste functie van knielen, zingen, staan. Maar zelf was ze daar niet bij. Het zingen was als haar spijsvertering, die ging ook buiten haar weten om rustig door. Niemand hoefde te weten van haar echte beleven tijdens de vespers.
Ze beleefde dat ze aan de piano zat. Het was verder in het seizoen, begin mei. Het was in het begin van de avond en het was lekker warm en de tuindeuren stonden open. Ze was nog pas twintig jaar en speelde thuis. Ze keek uit op de grote tuin en speelde voor haarzelf en de natuur, daarbuiten. Voor de bomen en de vogels, voor de bloemen en het gazon. Haar vingers raakten de toetsen zacht Een lichte druk was voldoende. De melodie was in haar hoofd. Iedere volgende klank en beweging was al van tevoren in haar. De emotie van de lijn van de muziek zat in haar hoofd en vlak voordat de vingers de toetsen raakten wist zij wat haar oren zouden gaan horen En heel kort erna hoorde ze het ook, precies zoals het heel even ervoor in haar hoofd al te horen was geweest. Zij hoorde de klanken al van tevoren en in de korte tijd voordat zijn de klanken realiseerde, verbond ze die met haar gevoel.
Als zij een teder gevoel had werd die klank precies zo, en als zij enthousiasme voelde evenzo. Haar gevoelens deinden mee op de melodie. Zij bracht haar gevoel in de klanken en op hun beurt werden haar gevoelens beïnvloed door de melodie. In wisselwerking.
Ze speelde de “geheime droomdans“. Ze hield van de new-age muziek van David Lanz. Ze speelde deze muziek al jaren en haar twijfels, onzekerheid en ook haar levenslust van haar jonge jaren had ze steeds gemengd met deze muziek. Ze was een met de muziek. De techniek van de vingers, de bladmuziek en de toetsen van de piano, dat alles was op de achtergrond geraakt. Ze was niet meer bij die techniek maar zweefde met de muziek mee door de tuindeuren naar het gazon.
De zon stond al laag en het gras was donkergroen aan het worden. De schaduwen waren al wat langer, er waren wat vogels muziek aan het maken in de hoge bomen en die gingen samen met de pianogeluiden van de “geheime droomdans”.
De liep naar het midden van het gazon op blote voeten over het zachte koele gras. Ze ging daar staan en strekte zich uit: de lange benen strak naar beneden en haar slanke armen steil omhoog. De palmen tegen elkaar en de vingertoppen priemend in de lucht. Ze keek op naar haar handen. Ze kwam los van de grond en steeg een paar centimeter op en bleef daar zweven. Ze liet haar armen met een grote boog zakken. Als penselen trokken haar vingers een grote cirkel tot ze zich horizontaal uitstrekten. Ze draaide haar armen naar rechts en verder door naar achteren. Haar lichaam volgde die beweging en langzaam draaide ze rond. Ze draaide rond en rond en trok intussen haar linkerbeen omhoog tot haar voet haar kruis raakte. Zo draaide ze verder rond en rond. Daarna strekte ze haar opgetrokken been uit, horizontaal, net als haar linkerarm.
Alles bewoog in het ritme van de pianomuziek. Het gevoel dat zij voelde vlak voordat haar vingers de toetsen raakten en dat zij in de muziek legde, datzelfde gevoel legde ze in de beweging van haar benen en voeten.
De zelfverzekerde, brutale maar toch ingetogen trots die ook in de muziek lag bracht ze naar buiten met haar strakke lichaam. Ze had alleen een minirokje aan en voor de rest was zij gekleed in een glanzende bruine huid en blonde lange loshangende haren.
Langzaam draaide ze rond tot ze tot stilstand kwam. Ze boog voorover over haar horizontaal gestrekte been en raakte met haar hoofd haar knie. Haar haar hing naar beneden en kwam dicht bij het gras. Ze richtte zich weer op en strekte zich helemaal uit en draaide opnieuw. Nu in de andere richting. Ze kwam wat verder omhoog van de grond en zweefde wat hoger daar daarvoor. Ze bewoog haar armen en benen zoals daarvoor, maar nu aan de andere kant en in de andere richting.
Martha was nog jong en ze weefde zonder veel gewicht en met soepele bewegingen. Langzaam kwam ze hoger en ze strekte zich horizontaal uit. Ze lag horizontaal en ze liet haar lichaam bewegen en deinen. Het was alsof ze op de warme zee lag. Met de zon laag boven de horizon. Kleine golfjes bewogen op en neer en lieten de zon erin spiegelen. De zonnestralen lieten de golfjes steeds opnieuw als spiegeltjes reageren. Martha lag op het water en talloze lichtspiegelingen kwamen op haar af. De muziek was murmelend geworden en werd ondersteund door geruis van de golfjes die op het strand braken.
Ze strekte zich uit, eerste zijwaarts en daarna in de lengte. Daarna liet ze de spanning los en deinde helemaal gewichtloos mee met de zee.
Ze voelde geen gewicht en bewoog zo nu en dan haar benen langzaam op en neer en dan weer zijwaarts en terug. Loom vroeg ze zich af wie ze eigenlijk was. Was zij dat lichaam: nee toch.
Ze keek op zichzelf neer zoals ze daar meegolfde en terwijl ze keek verwijderde zich haar lichaam. Het werd steeds kleiner en verder weg, leek het wel. Het werd een steeds kleiner bruin lichaampje in de grote blauwe rimpelende vlakte. Die watervlakte rimpelde in een wirwar. Net zoals het geruis van de golfjes op het strand geen ritme of melodie kenden, alleen maar geruis waren.
Ze zag wolkjes om haar heen. Wolken verderweg waren bont geleurd. Met prachtige mengelingen van rood oranje en geel en purper. Geen schilder die dit kan schilderen dacht Martha.
Dichterbij waren er allen maar twee tinten van geel en blauw. Ze dreef en zweefde. Even was ze nog in dat kleine bruine lichaampje en dan zag ze het weer als een klein voorwerp in de verte, alsof het niet meer bij haar hoorde. Of ze nu op het water was of in de wolken: ze voelde zich gelukkig en vredig.
Ze was er en bleef er en was helemaal gelukkig.
De vespers was afgelopen en haar medezusters schuifelden langzaam en gebogen naar buiten. Een zuster liet haar gewicht op een rollator rusten en kwam langs de plaats van Martha. Ze merkte iets ongewoons, en wist niet meteen wat. Toen besefte ze dat Martha stil bleef zitten, niet opstond zoals altijd, en haar ook niet aankeek, zoals altijd.
Toen wist ze het. Ze was blij en wist dat Martha nu heel gelukkig was en ze wist dat het niet lang zou duren voordat zij zelf ook zo gelukkig zou zijn. Martha zat nog geknield op haar bank, en was dood.
De zuster dacht niet na over wat ze moest doen. Ze bracht haar vingers van haar rechterhand naar haar mond en maakte ze nat. Daarna ging ze ermee naar het hoofd van Martha en trok een dansende cirkel boven haar neus en tussen de wenkbrauwen van Martha.
Martha zag dit van boven aan en ze ging verder met haar pianospel, met haar “geheime droomdans”.
Beoordelingen
Er zijn nog geen beoordelingen.